De nieuwe richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren werd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 28 maart 2014 gepubliceerd. De Richtlijn dient uiterlijk op 18 april 2016 te worden omgezet in Belgisch recht.
Eén van de nieuwigheden van deze Richtlijn die in het Belgisch recht moet worden omgezet, is artikel 46 betreffende de verdeling in percelen. Het artikel is erop gericht om de toegang tot de overheidsopdrachtenmarkt voor KMO’s te faciliteren. Met het oog daarop en om de concurrentie te vergroten, moeten de aanbestedende overheden er meer bepaald toe worden aangezet de overheidsopdrachten in percelen te verdelen, in het bijzonder de opdrachten van grotere omvang. De verdeling zou kunnen geschieden op kwantitatieve basis, zodat de omvang van de afzonderlijke opdrachten beter afgestemd wordt op de capaciteit van de KMO, dan wel kwalitatief — naargelang van de vereiste vakkennis of specialisatie — zodat de verschillende opdrachten inhoudelijk beter toegesneden worden op de specialisaties binnen de KMO of op de verschillende vervolgfasen van het project.
Indien een opdracht in percelen kan worden verdeeld, maar de aanbestedende overheid desondanks beslist deze opdracht in zijn geheel in de markt te zetten, dient zij te motiveren waarom er geen verdeling in percelen heeft plaatsgegrepen. De Richtlijn bepaalt dat de redenen om niet te verdelen in percelen bijvoorbeeld kunnen zijn dat volgens de aanbestedende dienst de verdeling de mededinging dreigt te beperken, of de uitvoering van het contract technisch uitzonderlijk moeilijk en te duur dreigt te maken, of dat de noodzaak tot coördinatie tussen de verschillende aannemers voor de percelen de goede uitvoering van de opdracht ernstig dreigt te ondermijnen.
Toch moet worden opgemerkt dat de Richtlijn bepaalt dat de redenen om niet te verdelen in percelen niet kunnen worden aangevochten via het administratief of gerechtelijk toezicht.
|